Noordbroek, Hervormde kerk

Discografie

Bronnen: Zie literatuurlijst(vnl artikel Dirk Molenaar)
Zie ook: http://www.schnitgerorgel.nl

Voor 1696: Het huidige orgel dat Arp Schnitger in 1696 in de kerk van Noordbroek voltooide, was niet het eerste instrument in deze kerk. Aanwijsbaar is dat er in 1619 een orgelmaker werkzaam was, dus moet er ook een orgel zijn geweest. In 1627 werd er aan een orgelbouwer uit "Marienhove" betaald. Misschien was dat Edo Evers uit Marienhafe (Oostfriesland). In 1654 werkte Andreas de Mare uit Bedum aan het instrument (zes jaar eerder had hij aan het orgel van Zuidbroek gewerkt), en in 1658 Hendrik Huis. Later kwam Johannes Tonnis Helman bij het orgel.

1696: Bouw van het orgel door Arp Schnitger. Er zijn bijna geen archivalia meer bewaard gebleven met betrekking tot de bouw van het orgel. Een aantekening van Schnitger dat hij het orgel in 1695 heeft gebouwd met twee manualen en pedaal en twintig stemmen en een ontvangsten- en uitgavenboek van de kerk vermeldt bij het jaar 1698 de laatste betalingen aan de orgelmaker. Of Schnitger uit dat instrument nog pijpmateriaal heeft overgenomen uit het vorige orgel heeft in het nieuwe orgel, is niet zeker. Op dat gebied is nog geen diepgaand onderzoek verricht. De huidige fluiten 8' en 4' uit het Rugpositief zijn van Schnitger of later. De discant van de Quint 3' is waarschijnlijk wel van voor 1696.

Van belang is het bronnenonderzoek dat Winold van der Putten uit Winschoten heeft gedaan. Van der Putten heeft samen met Berend Veger (één van de twee organisten van het orgel) een orgelmakerij. Samen hebben zij het orgel in onderhoud. Voor een in 1996 uitgebrachte cd, waarop Peter Westerbrink (de andere organist) het Schnitgerorgel bespeelt, schreef Van der Putten een historisch overzicht. Bij de voorbereiding hiervan kwam bij een particulier een fotokopie van het bestek tevoorschijn (het origineel bevond zich niet in het kerkarchief) van de uitbreiding die H.H. Freytag in 1809 uitvoerde. Mede door deze vondst kon Van der Putten een heel ander licht laten schijnen over zaken die tot nu toe nog niet erg duidelijk waren. Van zijn op schrift gestelde (en mondeling toegelichte) overwegingen en conclusies is bij de opmaak van dit artikel dankbaar gebruik gemaakt. Schnitger leverde het orgel dus op met twintig stemmen, verdeeld over Manuaal, Rugpositief en Pedaal. De registers van het Pedaal kregen een plaats in een aparte kas achter de hoofdkas, een opstelling die Schnitger enkele jaren later in Uithuizen eveneens zou verwezenlijken. Het orgel van Uithuizen zou, in vergelijking tot dat van Noordbroek, een royale dispositie krijgen (plus een Quint 1 1/2' boven het bestek) alhoewel de kerk beduidend kleiner was. De invloed van de bewoners van de Uithuizer Menkemaborg zal hier wel hebben meegespeeld. Hoe de dispositie het orgel in Noordbroek er in 1696 heeft uitgezien, weten we niet precies.

1730: Reparatie door Johann Jürgen Schnitger, broer van Franz Caspar Schnitger die het jaar ervoor overleden was.

1752: In 1752 verrichtte Albertus Anthoni Hinsz (1704-1785) voor 450 gulden uitgebreide werkzaamheden aan het instrument. Wat deze werkzaamheden inhielden weten we niet.

1768: "In 1768 is dit Orgel Vergroot en verbeterd door Monsj: A.A.Hinsz". Deze tekst staat op een ovale cartouche aan het Rugpositief. Het orgel werd nu aangepast aan de eisen des tijds - wat Hinsz ook bij diverse instrumenten elders deed - zoals het uitbreiden van de klavieromvang van een kort naar een volledig octaaf, alsmede het vergroten van het aantal stemmen, waartoe de kassen werden verdiept. De laden van Manuaal en Rugpositief werden vervangen, alsmede de klaviatuur De lade van het Pedaal werd waarschijnlijk gehandhaafd. Het Manuaal werd 'aangevuld' met een Quintadena 16' en een Vox Humana 8', het Rugpositief met (in ieder geval) een Dulciaan, die mogelijk een kromhoorn verving (Van der Putten heeft het vermoeden dat de werkzaamheden aan het Rugpositief al in 1752 zijn uitgevoerd en dat Hinsz toen de Fluit Douce 8' vervangen heeft en een Fluit 4' vervangen of geplaatst heeft). De werkzaamheden van 1768 hadden 1610 gulden gekost

1806: Er was er opnieuw sprake van een aanpassing aan de veranderende eisen en de smaak van die tijd. Misschien was het ook wel zo dat de inwoners van Noordbroek niet achter wilden blijven bij die van Zuidbroek, want daar was in 1795 door Heinrich Hermann Freytag (1759-1811) en Franz Caspar Schnitger junior (1724-1799) een orgel afgeleverd met 28 stemmen, verdeeld over Manuaal, Rugpositief en Pedaal en dat alles gestoken in een voor die tijd moderne "outfit". In 1806 maakte Freytag een "Bestek en Conditien waarop de nodige Renovatie aan het Orgel te Noordbroek is aangenomen ....", alsmede een ontwerptekening waarbij het instrument zou worden uitgebreid met Pedaaltorens (plus tussenvelden), die op dezelfde hoogte kwamen als de middentoren. Er zouden twee nieuwe laden worden gemaakt met een omvang van C-d', waarop het bestaande Pedaalpijpwerk zou worden geplaatst. De Octaaf 8' zou worden vervangen door een Prestant 8'. Bij de opsomming van de pedaalregisters vermeldde Freytag dat de Gedekt 8' en Bazuin 16' "nieuwe pijpen" zouden krijgen. Wat het laatste register betreft, maakt Van der Putten in zijn exposé aannemelijk dat het orgel hiermee voor het eerst in zijn bestaan een Bazuin kreeg! De bestaande frontpijpen zouden worden vervangen omdat ze waren "van tin zeer dun en vol Roestvlekken". Het snijwerk aan en op het meubel diende in het kader van deze uitbreiding te worden vernieuwd. Zelfs de achtergrond kreeg in het ontwerp de nodige aandacht. Draperieën waren duidelijk in de mode want alle torens en velden kregen 'houten gordijntjes'! De vier kolommen onder de galerij, die slecht waren, zouden worden vervangen. Een afbeelding van de tekening van Freytag is te vinden in het boek Freytag & Snitger in Compagnie, geschreven door Koos Tiggelaar in 1990. De plannen uit 1806 werden verwezenlijkt in 1809.

De vier oude balgen die aanvankelijk opnieuw beleerd zouden worden, werden vernieuwd. Bij het Pedaal plaatste Freytag het klein octaaf van de (overbodig geworden) Octaaf 8' in het groot octaaf van de Octaaf 4'. Het frontpijpwerk van het Manuaal en het Rugpositief werd vernieuwd met spitse labia; op de ontwerptekening uit 1806 waren het ronde labia. De nieuwe windvoorziening kwam in een balgenhuis achter de hoofdkas te staan. De totale (om)bouwsom was 3450 gulden. Het maken van het snij- en beeldwerk had Freytag overgelaten aan de beeldsnijder en architect Mattheus Walles (1751-1817). In deze tijd zal de zoon van Walles Anthonie (1790-1845) langzamerhand wel zo ver zijn geweest dat hij zelfstandig kon werken in het atelier van zijn vader. De familie Freytag had behalve een zakelijke, ook een persoonlijke band met de familie Walles, getuige een notariële akte, opgemaakt op 22 april 1811, twee weken na de dood van H.H.Freytag: "Hiskia Horneman, weduwe Herman Hindrik Frijtag... de welke verklaarde, ingeval zij mogt komen te overlijden voor de meerderjarigheid van hare kinderen als dan tot voogd over hare minderjarige kinderen aan te stellen en te benoemen den Beeldhouwer Mattheus Walles, wonende te Groningen..".

1855: In 1855 werd er aan het orgel gewerkt door Petrus van Oeckelen (1792-1878). Vergeleken met de werkzaamheden van 1809, en eerder in 1768, sloten deze wijzigingen niet aan bij de aard van het instrument. Men vond toen echter dat het orgel met de tijd mee moest. Onder het Rugpositief kwam na Van Oeckelens werkzaamheden de tekst:

"Op last van de Kerkvoogden J.H. Buurma, E.W. Huisman en T.L. Boerema is dit orgel hersteld verfraaid en verbeterd in 't jaar 1855 toen S.Coolhaas v d Woude hier Leeraar was".

Boven de muziekbak kwam echter ook nog een (in de jaren vijftig verwijderde) plank van bijna een meter lang met de tekst: "Dit orgel is gerepareerd in 1855 door den Orgelm. P. van OECKELEN volgens dispositie van den Organist L. NlEMEIJER". Voelde de organist zich misschien gepasseerd en wilde hij op deze manier zijn 'lezing' van het verhaal aan het nageslacht doorgeven? "Volgens dispositie van den Organist" werden de Octaaf 2', Sesquialter en Scherp van het Rugpositief ingeruild voor respectievelijk een Gamba 8'(vanaf c), een Prestant 8' discant en een Fluit 2'. Zou ook nu Zuidbroek weer zijn voorgegaan waar Van Oeckelen in 1853 bij het Rugpositief aldaar vergelijkbare ingrepen had verricht? Op het Manuaal werd de Quintadena vier tonen opgeschoven, vermaakt en aangevuld tot een Bourdon 16'. De balgen werden opnieuw beleerd, de frontpijpen "verzilverd". Verder was er uitgebreid algemeen onderhoud. De nomenclatuur werd geheel vernieuwd, met hier en daar een andere benaming. Toch ook nog een kleine verrijkende nieuwigheid: een Pedaalkoppeling. Op 3 januari 1856 werd de orgelmaker betaald: de "reparatie en verbetering" had 525 gulden gekost. Een jaar na Van Oeckelens werkzaamheden ontving kerkvoogd Huisman een brief van Hermann Eberhard Freytag (1796-1869), zoon en opvolger van H.H. Freytag. De orgelmaker beklaagde zich over het feit dat hij, die het orgel "van den jare 1817 altijd goed (had) onderhouden en gestemd" aan de dijk was gezet. Hij wilde een vergoeding hebben voor "de gedane moeite, aangewent bij het opgeven der verbeteringen, die moesten plaats hebben . . .en . .aan énen Vreemden zijn toebetrouwdt ". In elk geval wilde hij een vergoeding voor het jaar 1855 omdat de jaarlijkse stembeurt niet was opgezegd. Het laatste stukje van de lijn Schnitger Sr. - Schnitger jr. - Hinsz - Freytag Sr. -Freytag Jr. was hiermee door de kerkvoogden (en organist) in Noordbroek afgeknipt, want tien jaar later overleed Freytag.

1894: Johan Frederik Kruse werkt aan het orgel.

192.: In de twintiger jaren werden door de Fa. Holtman en Leemhuis uit Zuidbroek de kelen en de tongen van de Dulciaan vernieuwd. Er waren toen ook plannen om het orgel ingrijpend te moderniseren.

1947-1980: Simon Graafhuis wordt organist te Noordbroek. In de eerste helft van de vijftiger jaren vatte hij het plan op om, samen met zijn vroegere klasgenoot Cor Edskes, de in 1855 uit het Rugpositief verdwenen registers te reconstrueren. Het nieuwe pijpwerk werd gemaakt door de Fa. Stinkens. De Van Oeckelen Prestant 8' discant wordt getransformeerd tot bas van de nieuwe Octaaf 2'. De registeropschriften uit 1855 werden afgeloogd, op een paar na. Op de nu blank metalen plaatjes bevonden zich tot de laatste restauratie van de speeltafel getypte strookjes papier. In deze jaren bracht de Fa. Flentrop de Bourdon weer terug tot Quintadena. Mense Ruiter leverde een (gebruikte) tremulant. Organist Graafhuis zorgde ervoor dat het instrument voor verder verval werd behoed en zodoende kon een (te sterk) ingrijpende restauratie worden uitgesteld. In het begin van de zestiger jaren werden er twee 45-toerenplaatjes gemaakt ten bate van het herstel van kerk en orgel. Op het eerste zong de cantorij van Evert Westra in de kerk van Noordbroek, op het andere bespeelde Klaas Bolt het Schnitgerorgel. Dit laatste plaatje bracht voor het eerst de klank van het orgel buiten de kerkmuren, die er in die tijd door de vervallen grijze stuclaag afzichtelijk uitzagen. In de serie Disco-Nederland Documenta zouden meer van dergelijke producties volgen van onder meer de orgels van Krewerd, Noordwolde, Uithuizen en Groningen (Der Aa-kerk). Stuk voor stuk droegen deze plaatjes bij tot grotere bekendheid (en roem!) van het orgel en andere parels in de Groninger orgelkroon.

1983-1984: De orgelcommissie Noordbroek wordt opgericht. In hetzelfde jaar begonnen de orgelmakers Van der Putten en Veger met een gedeeltelijke restauratie van de tongwerken. In 1984 stemden zij het orgel om in een Werckmeister-stemming.

1994: In overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg starten Van der Putten en Veger samen met de Faculteit Techniek van de Hanzehogeschool te Groningen en het Innovatiecentrum Groningen een experiment met een zogenaamde mechanische calcant. Hierbij worden de bovenbladen (van drie) van de vier spaanbalgen beurtelings geheven, zoals dat vroeger tijdens het 'puistertreden' het geval was. Het experiment is nog niet afgesloten. De eerste resultaten zijn echter al op de eerder genoemde CD te horen.

1998: De speeltafel wordt ontdaan van de ontsierende elektrische installatie en de registers krijgen nieuwe opschriften.

 

 Dispositie: ( O=Ouder dan Schnitger, S=Schnitger, F=Freytag, vO= van Oekelen, H=Hinsz, E=Edskes):

Hoofdwerk   Rugwerk   Pedaal  
Quintadena 16' (H) Fluit douce 8' (?) Bourdon 16' (S)
Prestant 8' (F) Prestant 4' (F) Prestant 8' (F)
Holpyp 8' (S) Spitsfluit 4' (?) Gedekt 8' (F)
Octaaf 4' (S) Octaaf 2' (vO,E) Octaaf 4' (S)
Speelfluit 4' (S) Sesquialter II (E) Bazuin 16' (F)
Quint 2 2/3' (S,O) Scherp III-IV (E) Trompet 8' (S)
Octaaf 2' (S) Dulciaan 8' (H) Cornet 4' (S)
Mixtuur IV-VI (S)        
Trompet 8' (S)        
Vox Humana 8' (H)        


 Windvoorziening: vier spaanbalgen

Samenstelling vulstemmen:
Mixtuur 4-5 St. (Manuaal)

C: 1' - 2/3' - 1/2' - 1/3'
c: 1 1/3' - 1' - 2/3' - 1/2'
g: 2' - 1 1/3' - 1' - 2/3'
c': 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1' - 2/3'
c": 4' - 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1'

Sesquialter 2-3 St (Rugpositief)

C: 2/3' - 2/5'
c: 1 1/3' - 4/5'
c' :2 2/3' - 2' - 1 3/5'

 Scherp 3-4 St. Rugpositief)

C: 1/2' - 1/3' - 1/4'
c: 1' - 2/3' - 1/2'
c' : 2' - 1 1/3' - 1' - 2/3'

Nevenregisters:

Tremulant
Schuifkoppeling
Pedaalkoppeling
Afsluiting Hoofdwerk
Afsluiting Rugwerk
Afsluiting Pedaal

Toonhoogte: 1/2 toon boven normaal. Stemming: Werckmeister 111-stemming met aanpassingen van Harald Vogel.

Literatuur:

Schrijver Boek of tijdschrift Omschrijving
Dirk Molenaar De orgelvriend 1996/11 Het Schnitger-orgel van Noordbroek
Jongepier Jan Het orgel 1985/06 Het orgel in de hervormde kerk te Noordbroek
NOV Het orgel 1996/11 Bij de voorplaat
Westerbrink Peter Het orgel 1996/11 Een experiment met een pneumatische calcant in Noordbroek
Pelto Pentti Het orgel 1997/04 Reactie op artikelen pneumatische calcant
Westerbrink Peter Het orgel 1997/04 Reactie op artikelen pneumatische calcant
Fidom Hans Het orgel 1997/05 Oprichting vriendenclub Schnitger-orgels
Dijk van B.R. Het orgel 1997/06 Reacties op artikel over artikel pneumatische calcant
Steendam Sicco Het orgel 1997/06 Reacties op artikel over artikel pneumatische calcant
Delsing A.M.G. Het orgel 1997/06 Reacties op artikel over artikel pneumatische calcant
NOV Het orgel 1997/06 Universiteit Groningen onderzoekt fysica van orgelwind