Klik op de afbeelding om een grotere versie te bekijken Nieuw Nieuw Scheemda, Hervormde kerk

Discografie

1698: Het orgel is een viervoets Positief van de orgelmaker Arp Schnitger. De bouw moet rond 1695 zijn opgedragen. Stukken betreffende de bouw zijn er niet. De oplevering is vermoedelijk in 1698 geweest. Johan Radeker heeft lange tijd het onderhoud verzorgd. Later was het onderhoud in handen van een plaatselijk figuur.

1810: Nadat in 1809 de orgel-galerij werd vergroot vond in 1810 een verbouwing plaats door N. A. Lohman. De frontpijpen werden vernieuwd, de Prestant 4 voet werd tot 8 voet opgeschoven. Als nieuwe registers werden geplaatst een Cornet 3 sterk disc., een Fluit Travers 8 vt en een Gemshoorn 8 vt. Quint, Mixtuur en Trompet moesten hiervoor het veld ruimen. . Lohman bracht nieuwe vleugelstukken aangebracht en past bij de frontpijpen in de middentoren eigenzinnig hoge rond opgeworpen labia toe.

1920: Nieuwe magazijnbalg door W.K. Beukema

1968: In 1967-'68 werd een restauratie uitgevoerd door Metzler, onder advies van Klaas Bolt. Bernhardt Edskes was toen zeer nauw bij de werkzaamheden betrokken en schreef een uitvoerig restauratieverslag in de publicatie nr. 1 van de "Stichting Groningen Orgelland": Arp Schnitger en zijn werk in het Groningerland (Groningen 1969). Zijn beschrijving en verantwoording van de restauratie, de daarbij toegepaste technieken, de achterliggende restauratiefilosofie en de gedane vondsten is voor de tijd van publicatie opvallend, open en baanbrekend geweest. Het orgel werd geheel teruggebracht in de oorspronkelijke staat, uitgenomen het aantal van de balgen en de gehandhaafde frontpijpen van 1810. De kas werd van alle verflagen ontdaan, de vleugels van 1810 werden verwijderd. Ze kregen een plaats op de orgelbalustrade. De labia van de frontpijpen in de middentoren werden wat maatvoering betreft gecorrigeerd. De lade van Schnitger werd gerestaureerd waarbij het herstel op zuiver klassieke wijze geschiedde, zonder toevoeging van hechthout dekken. Klaviatuur en mechanieken, wat aanleg betreft origineel, werden met terughoudendheid hersteld. De windvoorziening werd vernieuwd. Slechts een oud kanaaldeel was behouden gebleven. Het verschafte inzicht in Schnitgers berekeningswijze voor de windvoorziening bij dit Positief. Een spaanbalg werd achter het orgel gelegd, in een balgenkas, verbonden aan een elektrische windmachine. Het pijpwerk werd hersteld. Van de sterk gestoken frontpijpen werden de kernen vernieuwd. Het tamelijk ongeschonden Schnitger-pijpwerk werd geïnventariseerd en naar de oorspronkelijke plaats herplaatst, ontbrekend pijpwerk werd in Schnitger-factuur bijgemaakt, deels uit metaal van Lohman-pijpen. De Trompet werd gekopieerd naar het voorbeeld van Eenum. Na de restauratie was hier sprake van een Schnitger-orgel dat geheel de klankopbouw van de oorspronkelijke conceptie bezat. Het was als zodanig een openbaring. Bij de Schnitger-herdenking in augustus 1969 speelde het een belangrijke rol. Grammofoonplaatopnamen volgden.

1988: Nu, twintig jaar later is de kennis omtrent het werk van Schnitger, waaronder begrepen zijn intonatiemethodiek, de relatie met de winddruk en de windvoorziening belangrijk toegenomen. Vanuit die vaststelling bestond er behoefte aan een retouchering van enkele elementen van de restauratie. Daarmee is niets ten nadele van die restauratie gezegd. Deze is in 1968 met de opperste integriteit en het beste toen voorhanden vakmanschap uitgevoerd. Diezelfde elementen, integriteit en vakmanschap, impliceren echter ook groei, afkeer van narcisme, en hang naar verdere ontwikkeling van kennis en technieken. Uit die groei is dan ook de behoefte aan retouchering geboren.

De keilbalg van 1968, die indertijd half in het orgel stak, in de onderbouw dan, is nu dwars achter het orgel gelegd, geheel buiten de orgelkas dus, een kwart slag gedraaid ten opzichte van de ligging van 1968. Er is een nieuw aanvoerkanaal gemaakt, liggend in de breedte van de onderkas, zodat een langere windweg is ontstaan. In dit nieuwe kanaal, aansluitend op het oude deel, zijn twee haakse hoeken gemaakt. Ook is een kropventiel aangebracht. Dit heeft een regulerende werking op het bovenste balgblad, en reduceert dreigende onrust in de wind, die vanwege de korte afstand makkelijk ontstaat. De intonatie is thans ook herzien. De druk (B. Edskes vermeldt in 1969 71 mm) is thans 67 mm. De voor Schnitger kenmerkende grote voet-openingen waren in 1968 al aangehouden en zijn nu ook nog aanwezig. Kernligging en kernpleten zijn nu nagelopen en gecorrigeerd. Het orgel is nu gestemd in een variant op de '/5-komma stemming. Tenslotte is het motorgeruis teruggebracht door aan de binnenkant van het aanvoerkanaal van motor naar balg dempmateriaal aan te brengen. De vleugels van 1810 zijn weer ter discussie geweest. Opnieuw is echter vastgesteld dat deze niet de maatvoering hebben en niet van die motieven zijn voorzien die bij dit orgel wenselijk moeten worden geacht. Het plan is nu opgevat om de kleinere vleugels van het orgel te Harkstede te kopiëren voor dit orgel. De werkzaamheden werden in 1988 uitgevoerd door de orgelmaker Bernhardt Edskes te Wohlen (Zwitserland). De wind is door deze correctie beduidend soepeler geworden en is de 'ribbel' die hinderlijk aanwezig was, nu kwijt geraakt. De klank van het orgel, waarin een overmaat aan onrust, schurende klank en wildheid nu als ongewenst werd beschouwd, heeft aanmerkelijk gewonnen aan rust en versmelting. Vooral een soepeler aanspraak doet daarbij wonderen. De klank heeft daarnaast ook het levendig en vitaal beeld, zo eigen aan dit orgel, behouden. Opvallend tenslotte is de zeer fraaie speelaard, met werkelijk voorbeeldig afgeregelde ventielveren.

Dispositie:

Manuaal    
Holpijp 8' Schnitger, enge mensuur, dichtgesoldeerd
Quintadena 8' discant 1968 met gebruikmaking van Lohman-materiaal, dichtgesoldeerd en van kastbaarden voorzien
Praestant 4' C-h0 van Lohman, front, labia middentoren, kernen, sterninrichtingen 1968
c1-c2 van Schnitger
>cis2 uit 1968
Fluit 4' C-H 1968
C0-h0 uit 1968 uit vermaakt Schnitger-materiaal
c1-c3 Schnitger, bas dichtgesoldeerd, disc. losse hoeden
Quint 2 2/3' C-h0 van Schnitger
c1-c3 gereconstrueerd 1968 uit door Lohman vermaakte pijpen van Schnitger van dit register
Octaaf 2' Schnitger (op 3 pijpen na uit 1968)
Mixtuur III 1968
Trompet 8' 1968, in stevelblok, kopie uit Eenum
Tremulant    
Pedaal, CDEFGA-d1 aangehangen. Op de windlade nog twee lege plaatsen zonder sleep

Literatuur:

Schrijver Boek of tijdschrift Omschrijving
Nivo Nederlandse orgelencyclopedie deel 1  Pagina 270-271
Jan Jongepier Het Orgel 1989/04   Verbeteringen in Nieuw-Scheemda uitgevoerd
Gustav Fock Arp Schnitger und seine Schule Pagina 236-237 
KNOV Het Orgel 1967/10 Orgelbouwnieuws